BEELDENDE KUNST
  Rubriek door Toos van Holstein

Inspiratie

Gustave Doré, gravure bij Canto 1, 1861

Op ’t midden van ons levenspad gekomen,                                            

Kwam ik bij zinnen in een donker woud,

Want ik had niet de rechte weg genomen.

Rondom mij dicht en doornig kreupelhout;

Ik kan niet zeggen hoe het mij bezwaarde,

Nu de herinnering mij weer benauwt:

òf

Op ’t midden van mijn levenspad gekomen,

bevond ik mij diep in een donker woud,

want ‘k had reeds lang ’t verkeerde pad genomen.

’t Is moeilijk zeggen, wat ik heb aanschouwd

van steek’ligheid en woestheid dezer streken,

waarvan ’t herdenken mij opnieuw benauwt!

òf

Midden in het leven was ik van

 het rechte pad geraakt. Toen ik mij

 hervond, stond ik in een donker bos,

zo wild en woest en ondoordringbaar:

 daar zijn geen woorden voor. Als ik eraan        

 terugdenk, schrik ik wéér!                                  

Wat gaat dit nu weer worden, zult u misschien denken. Ze heeft ’t toch eigenlijk altijd over beeldende kunst en niet over poëzie! Dat klopt, maar ik kon het toch even niet laten een ander pad te bewandelen, net zoals Dante Alighieri (1265-1321) in het midden van zijn leven op een ander pad terecht kwam in een donker woud. Want over hem, of beter gezegd, over zijn meesterwerk La divina commedia gaat dit kunststukje. En ook over de inspiratie die dit 14de eeuwse boek, zondermeer één van de literaire hoogtepunten uit onze geschiedenis, door de eeuwen heen heeft opgeleverd.

Lees bovenstaande drie verschillende Nederlandse vertalingen van de eerste zes regels van Canto I van die Divina Commedia nog maar eens door. Hoe overeenkomstig en hoe verschillend zijn ze tegelijkertijd. Maar ook: hoe beeldend zijn ze alledrie! Je ziet direct dat woeste, donkere woud voor je. Zo beeldend is dat hele boek, in alle drie de delen over de  Hel, Louteringsberg en Paradijs en in alle 33 canto’s per deel die elk weer uit zo’n 130 tot 150 dichtregels bestaan. ’t Is geen wonder dat velen hebben geprobeerd om in hun eigen taal de beste, de mooiste, de bloemrijkste, de meest rijmende of de meest

Giotto (1267-1337), fresco, oudste afbeelding van Dante

            

letterlijk vertaalde uitgave te maken van dit boek dat  Dante tussen 1308 en 1321 schreef. En ’t is al

helemaal geen wonder dat vele honderden kunstenaars, waaronder beroemdheden als Botticelli (1445-1510), Gustave Doré (1832-1883, zie ook de eerste illustratie), William Blake (1757-1827) en Salvador Dali (1904-1989)  hebben geprobeerd Dantes visioenen van zijn reis door het hiernamaals te verbeelden.

 Er blijft voor dit stukje natuurlijk nog wel even de vraag over: waarom juist nu over La Divina Commedia? Daarvoor zijn eigenlijk twee redenen. De eerste heeft te maken met de tijd van het jaar. Donker en koud (ten minste in Nederland), lange avonden, Kerst en dus feitelijk gezien de start van het christendom, tijd voor bezinning  en goede voornemens voor het nieuwe jaar. Nou, dan heb je aan Dante een goeie! De tweede reden is de afronding van een groot, Franstalig project rond de Divine Comedie, geïnitieerd door galerie Qvadrige in Nice. Een flink aantal jaren is galeriehouder Jean Paul Aureglia bezig geweest met een nieuwe, met de hand gezette en in beperkte oplage verschijnende uitgave van Dantes meesterwerk. Eenentwintig hedendaagse kunstenaars uit diverse landen, waaronder mijn persoontje, hebben hierbij elk vier multiples, zoals gravures, steendrukken en zeefdrukken, gemaakt ter illustratie van een door hen zelf uitgekozen Canto. Nu is dat alles klaar, is de genummerde uitgave met dus 84 gesigneerde kunstwerken beschikbaar en is een nog tot 15 januari lopende, grote tentoonstelling gestart rond dit project in het prachtige Musée de Goya in Castres bij Toulouse. Alle reden dus om ‘La divina commedia’ en Dante eens in het winterzonnetje te zetten!

Trouwens, in de Hel zouden ze zeer waarschijnlijk heel tevreden zijn met zo’n winterzon want naast veel hete vuren hebben ze er ook heel veel koud ijs. Zo aanschouwt Dante aan het einde van de tocht door de Hel de driehoofdige gevallen engel Lucifer, de verrader van God, die met zijn lijf voor een groot deel ingevroren zit in een meer van ijs. Daarbij vermaalt hij Judas, de verrader van Jezus, en Cassius en Brutus, de verraders van Caesar, voortdurend tussen zijn drie stellen kaken. U ziet, ’t is geen pretje daar in die Hel. Daarom ook, denk ik, hebben kunstenaars zich veel meer laten inspireren door Dantes beelden van de Hel dan door die van het Paradijs, de hemel. Daar heb je natuurlijk veel meer hallelujah, veel meer engelen, veel meer heiligen en veel meer licht. Dat is gewoon veel saaier dan al die gruwelen in de Hel. Want reken maar dat ’t er heftig aan toegaat daar! Kijk maar eens hieronder naar ‘De bark van Dante’ van Eugène Delacroix (1798-1863), de belangrijkste Franse schilder van de Romantiek.

 Dit schilderij maakte hij in 1821 naar aanleiding van de volgende regels uit Canto 8:

Nu wij, aan boord gegaan, de poel doorgleden,

Lag ’t scheepje dat normaal slechts schimmen droeg

Veel dieper dan gewoonlijk. Zo doorsneden

 Wij deze doodse plas met onze boeg.

Toen is ons een beslijkte ziel verschenen.

‘Wie ben je?’zei hij. ‘Kom je niet te vroeg?’ 

Naast Dante, met de rode kap, staat met de bruine mantel de Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.C.), die een grote rol in de Divina Commedia speelt, want hij is degene die Dante vanaf zijn ontwaken in het woud in Canto 1 door de Hel en Vagevuur begeleidt naar het Paradijs.

 Vergilius was de schrijver van de Aeneis, een bekend heldendicht waarin de grootheid van Rome en van Romes oorsprong en verleden wordt bezongen. Hierin wordt Aeneas, verdediger van Troje tijdens het beleg van die stad door de oude Grieken, gezien als degene die via zijn stamboom de aanzet gaf tot het Romeinse rijk. ’t Is maar hoe je de geschiedenis ziet! Als groot bewonderaar en vereerder van Vergilius zag Dante in de Grieken dus de vuige moordenaars van de stamvaders van de Romeinen, de Trojanen. Dat valt overduidelijk te lezen in Canto 26 waarin hij Odysseus tegenkomt, die het Paard van Troje bedacht waardoor de stad na een 10-jarig beleg uiteindelijk viel. Odysseus moet dus branden in de Hel en dat doet hij dan ook, samen met zijn vriend Diomedes: zie de miniatuur hieronder!

Bartolomeo di Fruosino

Door de personen die Dante in de Hel graag gestraft ziet, geeft hij een ca.1420 interessante kijk op zijn denkbeelden op historisch, politiek en geloofsgebied. Zo zijn er ergens een stelletje zondige pausen in een put op elkaar gestapeld, waarbij ook al een plaatsje is vrijgemaakt voor de toenmalige paus die een rol speelde bij de levenslange verbanning van Dante uit zijn geboortestad Florence. Maar dat is weer een heel ander verhaal! Voor ons bekende namen zijn bijvoorbeeld: de wellustige Cleopatra, de wrede Atilla de Hun, de moorddadige Kaïn (van Abel) en de profeet Mohammed. Die laatste wordt gerangschikt onder de scheurmakers in de moederkerk, die daarvoor eeuwig moeten boeten. Telkens opnieuw wordt zijn borst open gereten als na enige tijd die wonden weer zijn geheeld. ’t Is maar goed dat Dante al een poosje dood is want een fatwa is tegenwoordig snel uitgesproken!

Als Dante en Vergilius uiteindelijk de Hel hebben verlaten, betreden ze de Louteringsberg. Dat is ten minste de term die Dante gebruikt. Vagevuur, Purgatorium en abusievelijk Voorgeborchte zijn andere namen voor dit oord. Dat ‘abusievelijk’ dient toch wel enige verklaring. Want hoe komt ’t dat Vergilius, uiteindelijk toch een heiden omdat hij leefde voor de opstanding van Jezus, zomaar met Dante mag rondreizen door het Vagevuur. Want dat is er om christelijke zondaars te louteren die nog niet vergeven zonden hebben, uitgezonderd niet vergeven doodzonden. Dan moet je echt naar de Hel. Na de loutering krijgen ze dan alsnog de kans te verhuizen naar het Paradijs. Maar hoe moet dat dan met de zielen van voor de opstanding van Christus? Die kun je daarvoor toch moeilijk straffen, net zoals trouwens de zielen van te vroeg gestorven, nog ongedoopte kinderen. Daarom werd, na eeuwenlang beraad, in de 13de eeuw het Voorgeborchte uitgevonden waar die twee categorieën zielen toch nog een aangenaam plekje kregen. Overigens kan het zijn dat de moderne middelen ter communicatie de verbinding met het hiernamaals sterk hebben verbeterd want na ampel beraad is in 2006 onder de huidige paus de Onderafdeling der Kinderzielen in het Voorgeborchte opgeheven, blijkbaar bestond die toch niet. Ze gaan toch gewoon direct naar de hemel. Boze tongen beweren overigens dat dit besluit is gevallen omdat in de Islam dit altijd al het geval was, waardoor het moeilijker was zielen te bekeren tot de katholieke kerk in de wingewesten Afrika en Azië waar nog veel kindersterfte voorkomt. Maar laten we ’t bij de kunst houden.

Uiteindelijk levert Vergilius Dante af bij de toegang naar het Paradijs en moet dan afscheid nemen, want verder mag hij niet. Hier is ’t Beatrice die Dante tegemoet komt om hem verder te begeleiden.

Giovanni di Paolo, Dante en Beatrice voor het licht van God

         

 Want zeg je Dante, dan zeg je Beatrice! Zij behoren bij die liefdeskoppels die al eeuwen tot de verbeelding spreken, net zoals Angela Jolie en Brad Pitt dat als moderne variant blijkbaar ook doen. Maar of ze Dante en Beatrice ooit zullen benaderen? Bij de laatsten kun je trouwens helemaal niet van een koppel spreken. Volgens zijn eigen geschriften ontmoette de 9-jarige Dante zijn Beatrice voor het eerst toen zij 8 was. Toen al vatte hij voor haar een platonische liefde op die hij later uitgebreid beschreef. Naar eigen zeggen zou hij haar daarna nog maar één keer ontmoeten voor ze stierf in 1290. Zij trouwde met een ander en ook Dante deed dat. Maar uiteindelijk mag hij haar dus terug zien in het Paradijs. Want allicht heeft zo’n supervrouw als Beatrice daar direct toegang verkregen. Hoe zou dat trouwens straks gaan met Angela Jolie? Het uiterlijk van Beatrice is onbekend, zodat kunstenaars zich daarop in alle vrijheid hebben kunnen uitleven: zie Giovanni di Paolo met een middeleeuws miniatuur (hierboven) en ene Toos van Holstein in het heden (hieronder).

Beatrice, olieverf, Toos van Holstein

 

Al met al heeft Dante een epos geschapen dat nog steeds tot de verbeelding spreekt en ook nog steeds een studiebron is voor de Middeleeuwse denkwereld. ’t Is prachtig om er op je gemak in te lezen en je in zijn taal onder te dompelen, ook al zijn er regelmatig annotaties nodig om te kunnen begrijpen wat hij precies bedoelt.


Als u op mijn artikel wilt reageren, stuurt u mij dan een email.

Als u mijn nieuwsbrieven per email wilt ontvangen, kunt u dat hier aangeven.